Gedicht Gerard Reve onthuld bij Tomey

CULEMBORG • In de reeks muurgedichten bij boekhandel Tomey aan de Markt in Culemborg is nu Gerard Reve aan de beurt. 

Zijn gedicht ‘Roeping’ is onthuld door Dicky Nieuwenhuis. Liefhebbers mogen hun favoriet noemen en De Roos van Culemborg laat ze groot afgebeeld achter het raam verschijnen. Het is een polemisch gedicht: demonstrerende ongewassen ‘apen’, die zo maar wat roeptoeteren, worden afgezet tegen zich opofferende ziekenzusters. 

Dicky Nieuwenhuis kwam er  mee in aanraking doordat haar latere echtgenoot Gerard het uit zijn hoofd kon citeren. Dat maakte grote indruk en liet mede de liefde ontbranden. Maar belangrijker is nog haar werk bij SeeYou, een stichting die zich inzet voor mensen met een visuele beperking in Afrika en Azië. Daar komt zij  vele onbaatzuchtige helpers tegen die gewoon het goede doen in extreem arme gebieden of verwoestende oorlogssituaties.

‘Toch goed dat er een God is’ vindt zij de mooiste zin. Die tilt uit boven ergernis en de last in je eentje de wereld te moeten veranderen. Doe het goede en vertrouw erop dat het gezien wordt. Het markante gedicht is tot zaterdag 9 oktober te lezen bij Tomey, Markt 36 in Culemborg.

Interview met Dicky Nieuwenhuis        

Hoe kom je aan dit gedicht?

“Ik leerde het gedicht via Gerard, mijn man kennen. Toen wij elkaar leerde kennen, maakte hij veel indruk op me door diverse gedichten uit zijn hoofd te citeren. Dit was er één van.”

Heb je wat met de dichter? 

“Om eerlijk te zijn: niet heel veel. Ik las nooit De Avonden. In het gezin waar ik opgroeide was er weinig waardering voor Reve. Het Ezeltjesproces was daar de directe oorzaak van. De combinatie met zijn vriend Schafthuizen, die verdacht werd van kindermisbruik, maakte het er niet veel beter op. Natuurlijk is er veel meer en veel positievers over Reve te vertellen. Maar ik ben er nooit aan toegekomen om me in de man te verdiepen. Maar dat maakt mijn waardering voor het gedicht niet minder!”

Wat is er mooi aan dit gedicht ? 

“Het directe spreekt me aan. Het zijn geen verheven, abstracte zinnen waar je alle kanten mee op kan. Je ziet direct een beeld voor je. Zuster Immaculata die al decennialang in stilte voor mensen zorgt. En dan daarnaast de ongewassen apen die al demonstrerend over je TV-scherm paraderen. De ergernis en verontwaardiging spat ervan af. En er zit toch ook humor in. ‘Ziet ’s avonds reeds zijn smoel op de tee vee’. Het kan niet anders dan dat Reve dat met een tevreden lach opschreef, in die heerlijke jaren-zestig-taal. Het gedicht doet me ook aan mijn werk denken. Ik werk voor SeeYou, een stichting die zich inzet voor mensen met een visuele beperking in Afrika en Azië. In mijn werk kom ik vele ‘zusters Immaculata’ tegen. Mensen die -zonder er aandacht voor te vragen- gewoon het goede doen. Soms in hele lastige omstandigheden, in extreem arme gebieden of in oorlogssituaties. Deze mensen zie je zelden terug in praatprogramma’s of het Journaal. Daar kan je je te pletter aan ergeren. Maar je kunt ook denken: ‘Toch goed dat er een God is’.”

Wat is de mooiste regel?

“’Toch goed dat er een God is’. De zin die je uittilt boven je ergernis, of boven de wens om in je eentje de hele wereld te veranderen. Ik vind het een bevrijdende zin. Doe het goede, en vertrouw erop dat het gezien wordt.”

Waarom wil je dat wij dat allemaal bij Tomey gaan lezen? 

“Lezen is heerlijk. En bij Tomey is het altijd gezellig. Een mooie start voor het lezen.”

Is ‘Ik hou van jou en blijf je trouw’ niet veel eenvoudiger eigenlijk? 

“Het leuk van dit gedicht is dat het helemaal niet ingewikkeld is. Iedereen snapt het.”

Waarover moet de stadsdichter een gedicht maken?

“Hij of zij moet niks van mij. Laat het vooral iets zijn dat hem/haar zelf raakt.”