• Het bijna 100 jaar oude voormalige badhuis.
• Het bijna 100 jaar oude voormalige badhuis. Foto: Richard van de Velde

Tien cent voor een wasbeurt

culemborg • Het ligt ingeklemd tussen de rotonde en de nieuwbouw van het wijkje De Vooruitgang. Het huisje houdt de gemoederen de laatste jaren flink bezig. 

Veel mensen weten niet dat het in Nederland pas vanaf 1910 verplicht is elke woning te voorzien van een aparte toilet en dat in 1965 elke nieuwbouwwoning gebouwd wordt met een aparte badkamer. 

Voor de gewone man, die in arbeiderswoningen zonder sanitaire voorzieningen wonen, komen er in grotere steden openbare badkamers, de zgn. badhuizen. Ze worden gestookt met steenkool of stadsgas.

Stichter

In het voorjaar van 1929 neemt directeur De Liefde van de Culemborgse gasfabriek, het initiatief voor een badhuis op zijn eigen terrein aan de Stationssingel. Deze stichter heeft een gebouw voor ogen met een grootte van 9,40 bij 6 mt. en een hoogte van 6,20 mt. Voldoende groot voor 10 douches en 2 kuipbaden. Voor zijn rekening komen de oprichting en inrichting van het badhuis, het loon van een badmeester en badmeesteres, verwarming, enz.

De gemeenteraad gaat al snel akkoord en ondersteunt het plan met een jaarlijkse uitkering van ƒ1800 tot dekking van genoemde exploitatie-uitgaven. 

In de beginjaren komen er gemiddeld circa 1000 bezoekers per maand

Niet iedereen is even enthousiast, want critici zien het gebouw liever meer richting de “lekzijde van de stad” staan. De bewoners daarvan zullen nu “een duikeling in onze rivier prefereren boven een sproeibad”. Bovendien “is de entourage met haar heerlijke geur van gasfabriekafvalproducten niet datgene, welke ons, na een frisch bad in de gewenschte stemming brengt”. 

Opening

Een half jaar later staat het gebouwtje er al en wordt het op 29 maart 1930 door het openen van een kraan officieel geopend door burgemeester Keestra. Aan de rechterzijde zijn twee badkamertjes met geglazuurde, wit stenen kuipbaden en van elkaar gescheiden door het vertrekje van de toezichthouders, het echtpaar Verhoeve-de Groot. 

Het verdere gedeelte van het gebouw biedt ruimte voor tweemaal vijf badkamertjes voor sproeibaden, die tegenover elkaar zijn gelegen en door een gang zijn gescheiden. De wanden zijn van wit tegelwerk en voor licht en goede ventilatie is ook gezorgd. 

Centrale verwarming 

Tevens is in het gebouw een wc en centrale verwarming. In de vestibule staan op de wanden deze twee spreuken: “Die andermans tijd en ons water verspilt, Pleegt eigenlijk diefstal, al zij ’t ongewild” en 'Wie vreest het water, warm of koud, Wordt eerder ziek, en vroeger oud.'

In de beginjaren komen er gemiddeld ongeveer 1000 bezoekers per maand. Volgens vaste bezoekster Cor van Diejen-Veldhuizen (85) zijn Gradus van der Veer en mevrouw Verhoef in de jaren veertig respectievelijk badmeester en badvrouw. “Ik woonde in de 2e Triostraat, vlakbij het badhuis. Van mijn moeder kreeg ik elke week een dubbeltje om er heen te gaan. Daar was het ook dat ik mijn eerste liefde Evert regelmatig zag. De badjuffrouw stelde de klokken op de deuren in als je het badhokje binnenstapte en als de tijd om was, bonsde zij heel hard op de deur en riep dan altijd keihard: AFSPOELEN!."

Afnemende belangstelling

De belangstelling voor het badhuis neemt in de jaren zestig af, omdat veel huizen zelf een douche of badkamer krijgen. Vandaar dat de toenmalige huurder in november 1967 een vergunning aanvraagt om in het voormalig badhuis een instructiebad te maken.

Er wordt enkele badhokjes weggebroken en er wordt een voormuurtje gemetseld voor een instructiebad als voorbereiding op het “echte” zwembad dat in die tijd openluchtbad De Welborn aan de Rietveldseweg is. Het badhuis wordt omgedoopt tot “Zwembad De kleine Welborn”. In het badje van 5,5 bij 4,25 meter kunnen ongeveer 6 kinderen tegelijk zwemmen. Namen van zweminstructeurs uit die periode zijn: Leo van der Donk, Riens van Beurden en Gert van Schaik.

De klandizie neemt zienderogen af en in 1976 moet het bad sluiten.

Leegstaand gebouw

Pas in 1980 laat motorclub De Molen, met als boegbeeld voorzitter en plaatselijke smid Cees Heij, het oog vallen op het leegstaand gebouw. Op de eerste dag steken de leden al de handen uit de mouwen om de openslaande deuren te plaatsen, die Cees al heeft klaarliggen. Eind 1980 vraagt hij een vergunning aan voor een dakkapel, die tevens dienst moet doet als nooduitgang voor de vergaderruimte op de bovenverdieping. De benedenruimte wordt geheel gebruikt voor het sleutelen aan de motoren en voor de stalling daarvan.

De motorclub is inmiddels ter ziele en sinds 2003 wordt het voormalig badhuis verhuurd aan antiekrestauratie en meubelstoffeerderij W. A. van Mourik. Tijdens Open Monumentendag in 2016 opende hij voor het grote publiek de deuren. Aan de binnenmuur is nog in grote bronzen sierbelettering in Art Décostijl het woord "BADHUIS” te bewonderen, dat in vroegere jaren aan de zijgevel aan de buitenzijde van het gebouw heeft gehangen. Tevens is er nog een houten bord, waarop het personeel in de beginjaren de aanvangstijden van het ‘badderen' noteerde. Relicten uit vervlogen tijden. Het voormalige badhuis werd in 2011 gekwalificeerd als Gemeentemonument.