• Joan en Feras zijn vrijwilligers bij de vluchtelingenopvang aan de Bellweg.
• Joan en Feras zijn vrijwilligers bij de vluchtelingenopvang aan de Bellweg. Foto: Milou Oomens www.fotomilou.nl

'Zelf het contact ervaren'

CULEMBORG •  In de locatie aan de Bellweg is plaats voor 160 personen. De mensen zijn afkomstig uit verschillende landen. Culemborg levert daarmee een bijdrage aan de verlichting van de onhoudbaar sterke druk op aanmeldcentrum Ter Apel. 

De vrijwilligers worden begeleid door wijkcoaches van ElkWelzijn. Met elkaar zorgen ze ervoor dat het verblijf aan de Bellweg voor de bewoners draaglijk is. Joan en Feras zijn twee van deze vrijwilligers.

Voorbereiding

Joan (40) en Feras (48) werken al vanaf de start mee aan deze noodopvang. Eerst bij de voorbereiding voor de ontvangst van de vluchtelingen. Joan: “Dat was bijzonder, de eerste dag zaten we vergeefs op ze te wachten. Ze kwamen een dag later, dat hoorden we pas toen ze al onderweg waren. We wisten niets van de mensen, moesten creatief zijn, veel improviseren. Dat moet je hier trouwens altijd.” 

De bewonerssamenstelling in de opvang wisselt regelmatig. Er verblijven naast gezinnen, moeders met vaak jonge kinderen, een groot aantal alleenstaande mannen. Deze mannen komen nogal eens uit Jemen en zijn hoog opgeleid: ze konden in Maleisië studeren op een studentenvisum maar moesten na hun studie weer weg. Joan: “Ze spreken perfect Engels en zijn enorm behulpzaam. Ze willen zo graag iets nuttigs doen. Zulke mensen zouden een perfecte aanvulling zijn op onze krappe arbeidsmarkt.”

Feras werkt vooral als tolk-vrijwilliger, doet dit samen met andere collega-tolken. Hij is zelf vluchteling, komt uit Syrië en kwam in 2016 via een hervestigingsprogramma van de UNHCR met zijn gezin vanuit Libanon naar Nederland. Hij spreekt Arabisch en heeft hard gewerkt om zich de Nederlandse taal eigen te maken. 

'Mijn doel is vooral ook om hier wat blijheid te brengen'

Feras: “Ik bemiddel in het contact van de vluchtelingen met bijvoorbeeld de locatiemanager en met COA-medewerkers. Vaak ondersteun ik verpleegkundigen die hier komen. Dan komt goed van pas dat ikzelf in Syrië ook verpleegkundige was.” 

Hij is vijf dagen per week vijf uur per dag in de noodopvang aanwezig. Hij zegt: “Ik voel me enorm betrokken bij de intense problematiek van deze mensen, de grote onzekerheid waarin ze verkeren. Als vluchteling herken ik zoveel van wat ze doormaken.”

Winkeltje
Joan had in het begin moeite met het bewaken van haar grenzen: "Er was zoveel te doen, het werk was nooit af. Daar liep ik tegen aan maar heb er veel van geleerd. Ik heb hier het winkeltje opgezet. Nu coördineer ik het en werk er vier halve dagen per week. De mensen kunnen spullen afhalen, vooral producten voor dagelijkse verzorging. Die zijn essentieel."

Soms hapert echter de bevoorrading en komen ze tekort, vervolgt Joan. "Dat kan knellen, bijvoorbeeld als het gaat om toiletpapier of maandverband. Daarnaast hebben we kleding, schoeisel en speelgoed. Die voorraad krijgen we vooral via oproepen op sociale media. Daarvan hebben we inmiddels genoeg, behalve mannenkleding, daar is gebrek aan.” 

Buiten de tijden dat ze haar winkel beheert doet Joan veel activiteiten met de kinderen: “Daar ligt ook mijn hart, ik kom uit het basisonderwijs en heb Nederlands gegeven aan vluchtelingenkinderen. Ik maak gemakkelijk contact, kinderen zwermen altijd om me heen en ik vind dat heerlijk. Er is hier zo weinig voor ze te doen. Ik improviseer spelletjes met ze en doe speelse taal- en rekenoefeningen”.

Stress

Feras spreekt veel met de mensen: “Ze kennen me allemaal en ik ken hen. Ze komen telkens naar me toe met hun angsten en twijfels, er is zoveel stress. Ik maak het van nabij mee. Ze hebben niets te doen, piekeren veel. Naast veel zorgen over hun familie vragen ze zich allemaal af wat er met hen gaat gebeuren, wanneer ze eindelijk duidelijkheid krijgen.” 

De vrijwilligers krijgen ook te maken met vluchtelingen die nog niet officieel geregistreerd zijn. Dit als gevolg van de enorme druk op de organisatie in Ter Apel. Dat betekent dat deze mensen nog geen rechten hebben waardoor bijvoorbeeld problemen kunnen ontstaan met medische zorg. Dat kan extra stress geven.

Oproep

Joan, die sinds anderhalf jaar in Culemborg woont, zag de oproep voor vrijwilligers op de sociale media. Ze gaf zich op: “Er zijn zoveel meningen over vluchtelingen. Ik wilde zelf het contact ervaren, praten over hun idealen, hun achtergronden. Mijn doel is vooral ook om hier wat blijheid te brengen. Zo kwam ik in contact met een man uit Jemen. Het bleek daar een bekende zanger-gitarist te zijn. Ik kon voor hem een gitaar regelen. Daarna heeft hij met andere mannen avonden zitten zingen. En zoiets bereik je dan met iets kleins, een gitaar. Dat geeft veel energie. Ja, ik ben hier erg op mijn plaats en ik leer ook veel.”

Drukbezet man

Feras is een drukbezet man. Ondanks fysieke beperkingen is hij altijd bereid om in de noodopvang bij te springen, te helpen waar nodig. Daarbuiten begeleidt hij ook nog statushouders die zich vestigen in Culemborg bij het leren kennen van hun nieuwe leefomgeving. Hij zegt: "Dit soort werk, daar besta ik voor. Contact met mensen, me voor hen inzetten, dat is mijn levenselixer. Mijn motto is: ‘Geven geeft me meer dan krijgen'.”