Afbeelding

Culemborg vangt vanaf 18 juli opnieuw vluchtelingen op aan de Bellweg

Algemeen

CULEMBORG • Culemborg vangt vanaf 18 juli aanstaande tot 1 uiterlijk oktober (2022) opnieuw vluchtelingen op aan de Bellweg 2, die nu niet terecht kunnen in de opvangcentra van het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers). Daarmee draagt de gemeente bij aan het verlichten van de druk bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. 

Dagelijks slapen daar nu mensen in de open lucht. In de locatie Bellweg is plaats voor maximaal 160 vluchtelingen. De eerste groep wordt maandag 18 juli verwacht. Het COA draagt bij aan de beveiliging, begeleiding en medische zorg. Dat heeft zij deze week toegezegd in gesprekken met de gemeenten en veiligheidsregio.

De opvang van vluchtelingen is een taak van het Rijk. Het COA kan de opvang van vluchtelingen momenteel niet aan. Het kabinet heeft gemeenten daarom weer gevraagd om hulp. Met de veiligheidsregio’s is afgesproken dat elke regio 225 vluchtelingen plaatst voor maximaal drie maanden. Binnen de veiligheidsregio Gelderland-Zuid biedt de gemeente Culemborg aan 160 van de 225 plekken op zich te nemen en Zaltbommel 65.

Tot uiterlijk 1 oktober
De aangeboden opvang betekent dat vanaf 18 juli tot uiterlijk 1 oktober 2022 er vluchtelingen verblijven aan de Bellweg. Er is plaats voor maximaal 160 personen. De opvang verloopt zoals eerder in juni. De locatie is sober ingericht voorziet in ‘bed, bad en brood’. De bijbehorende parkeerplaats is omgebouwd tot een plek om buiten te kunnen verblijven.

Er is 24 uur per dag beveiliging aanwezig. De opvang wordt geleid door locatiemanagers. Deze houden samen met vrijwilligers toezicht en zorgen voor alles wat nodig is. Vrijwilligers van ElkWelzijn zetten zich dagelijks in om de mensen te begeleiden. Er zijn tolken aanwezig en het COA zorgt voor de medische en psychische begeleiding van de vluchtelingen.

Burgemeester Gerdo van Grootheest: “We doen dit voor een humanitaire opvang van vluchtelingen. Zoals eerder gezegd: onze stad is sterk en heeft een groot hart, wij denken dat we dit samen kunnen doen.”