• Marleen Kaptein in haar tuin, met uitzicht op het waterwingebied.
• Marleen Kaptein in haar tuin, met uitzicht op het waterwingebied. Foto: Aangeleverd

CULEMBORG • Nu, ruim 25 jaar na de start van de samenwerking met de gemeente raakt ze nog helemaal enthousiast als ze vertelt over het gevoerde proces vanuit gedeelde idealen en ambities. Het heeft geleid tot een landelijk en internationaal voorbeeld voor duurzame stedenbouw.

"Het is bijzonder dat architecten, stedenbouwkundigen en bestuurders vanuit meerdere delen van de wereld nog steeds met belangstelling kijken naar de ecologische wijk in Culemborg", zegt Marleen. 

Marleen was jarenlang een aanjager van het project. Met een enorm doorzettingsvermogen wist ze mensen enthousiast te krijgen. In 2002 verhuisde ze zelf naar haar droomwijk. De woningen zijn ontworpen met een lichte constructie van houtskeletbouw en staan op schuimbeton funderingen naar een ontwerp van de bekende Duitse architect Joachim Eble. De man die ook het stedenbouwkundige ontwerp maakte van de wijk. 

Club van Rome

In de jaren tachtig raakte ze geïnteresseerd in duurzaamheid. "Het besef dat milieu een belangrijk onderwerp is begon eigenlijk al 1972, met de publicatie 'Grenzen aan de Groei' van de Club van Rome. De boodschap: 'we moeten niet alleen consumeren, consumeren, consumeren, maar ook kijken naar het effect op de aarde'. In 1987 verscheen het Brundlandt rapport 'Our Common Future': 'wat zijn we aan het doen met het milieu en wat betekent dat voor onze toekomst. Dat rapport was voor velen een grote inspiratiebron, ook voor de Nederlandse overheid. Twee jaar later verscheen het Nationaal Milieubeleidsplan.

Vernieuwing 

Marleen raakte betrokken bij organisaties die zich bezighielden met vernieuwing in de woningbouw. Ze werkte bij de werkgroep OBOM (Open Bouwen Ontwikkeling Model) aan de TU Delft, werd later zowel bestuurslid van de Vereniging voor Integrale Bio-logische Architectuur (VIBA) en de stichting Mens&Architectuur, bezocht tal van congressen en zat in netwerken met architecten en stedenbouwkundigen. Ze maakte grondig kennis met de ontwerpprincipes van ecologische en organische architectuur en landschapsarchitectuur. Een belangrijk uitgangspunt was dat de bestaande kwaliteiten van de plek waar gebouwd wordt bewaard moesten worden. De tijd was er nog niet rijp voor. Want in Nederland verschenen in rap tempo grootschalige Vinex-wijken. 

Congres

"In 1992 bezocht ik een congres over duurzaam bouwen. Staatssecretaris Dick Tommel vertelde dat de overheid duurzaam bouwen groot op de kaart wilde zetten, maar dat het budget daarvoor beperkt was. Bovendien was het moeilijk om de burger te bereiken en te motiveren om met duurzaamheid aan de slag te gaan. Toen dacht ik: laat dan eerst eens in de praktijk zien hoe het is om in een milieuvriendelijke wijk te wonen. Samen met architecten en stedenbouwkundigen wilden we via een voorbeeldproject een brug slaan tussen het milieubeleid van de overheid en mensen in de samenleving."

Gemeente Culemborg 

"We hebben in 1994 maandenlang vergaderd en nagedacht over een programma van eisen. De belangrijkste uitdaging was om een locatie te vinden waar we minimaal 200 woningen konden bouwen. Maar hoe vind je zo'n plek? Toen werd ik gebeld door Jan Goed, directeur van de sector Ruimte in Culemborg. Hij had van het concept gehoord en herkende de duurzame ambities van de gemeente. Jan Goed, maar ook wethouder Jean Eigeman en burgemeester Mieke Bloemendaal waren heel vooruitstrevend. 

De gemeente was bereid om het project in gezamenlijk opdrachtgeverschap met de in 1994 opgerichte stichting E.V.A. uit te voeren. De gemeente kocht de grond aan en financierde het proces. De stichting zorgde voor het participatieproces met toekomstige bewoners en het interdisciplinair ontwerpproces voor het stedenbouwkundig plan. Via workshops, en stedenbouwkundige ateliers kregen de thema’s van het integrale EVA Concept vorm in de uitwerking van de plannen. 

Provincie

Toch dreigde er in die beginfase nog een kink in de kabel te komen, omdat de gemeente volgens het strenge provinciale contingent-beleid maar 1200 woningen mocht bouwen, en heel veel van die woningen zouden worden gebouwd in de nieuwe wijk Parijsch. 

Marleen: "Ik wist echter dat er een uitzondering was voor bijzondere projecten. Ik kreeg toestemming van de gemeente om een afspraak met de provincie te maken om de doelstellingen voor het project toe te lichten. Hun reactie was zeer positief, want dit paste precies bij de nieuwe visie voor duurzame stedenbouw van de provincie. 'Geweldig, hier heb je je 200 woningen.' De provincie was zelfs bereid om het bouwverbod in de randen van beschermingszone van het waterwingebied opnieuw te definiëren." 

Eerste bewoners 

In 1999 werd symbolisch de eerste paal geslagen, een jaar later kwamen de eerste bewoners. De wijk werd een succes, zoals de bedenkers zich dat hadden voorgesteld. Lanxmeer was z'n tijd ver vooruit. De wijk trekt nog steeds veel bezoekers.  

Marleen: "Er zijn al 1800 groepen geweest uit vele delen van de wereld. Ik heb er zelf circa 1200 ontvangen. Vooral in Frankrijk heeft het project navolging gekregen zoals in Ville Grande Synthe. Die hebben de wijk twee keer zo groot uitgevoerd."

Uniek

Wat heeft het succes bepaald? "De combinatie van zo'n project met zo’n vooruitstrevende gemeente is volgens mij uniek in Nederland. Waar had je anders de kans gekregen om dit te realiseren? Stap voor stap kwam het op ons pad. En het enthousiasme was wederzijds. Daar ben ik nog steeds dankbaar voor." 

Dick Aanen